Goed winterharde bladverliezende struik met rood uitlopend gevederd blad, later blauwberijpt en tot 50 cm lang. Bloeit met weinig opvallende geelachtige bloemen, gevolgd door opvallende peulvormige vruchten in de herfst. Verdraagt snoei. Plantafstand: wanneer meerdere planten van deze soort in een groep geplant worden, plant men deze best op 125 cm tot 150 cm van elkaar.