Zeer populaire - maar spijtig genoeg dikwijls niet langlevende - vaste plant voor niet te droge, maar toch goed water doorlatende kalkarme (=licht zure)gronden. Opvallende, in een ronde krans staande vingervormige frisgroene bladeren. Bloeit in mei en juni met lange zware opstaande bloemstengels, dicht bezet met felrode bloemen welke goed als snijbloem kunnen gebruikt worden. De plant direct na de bloei terugsnijden tot op 25 cm levert - bij gunstige (weers)omstandigheden soms een tweede bloei op. Voor een zonnige standplaats, best licht windbeschut, daar anders de zware bloemstengels nogal eens durven afknakken.
Plantafstand: indien meerdere planten van deze soort in een groep geplant worden, plant men deze best 40 cm tot 50 cm van elkaar.